Zwangerschap en geboorte
Kindjes verschijnen niet zomaar op de wereld. Ook de verhalen over de ooievaar en kropsla kloppen uiteraard niet.
Het zit allemaal iets ingewikkelder in elkaar. We gaan hieronder verschillende onderdelen aanhalen: de bevruchting, de zwangerschap en de geboorte.
We bekijken stap per stap hoe dit werkt.
Wanneer ben je vruchtbaar?
Wanneer in de cyclus kan je zwanger worden?
Per menstruatiecyclus zijn er 6 dagen waarop je zwanger kan worden: de dag van de eisprong en de 5 dagen daarvoor.
Waarom 6 dagen?
- Tijdens de eisprong komt een rijpe eicel vrij. Die eicel kan tot 24 uur na de eisprong bevrucht worden.
- Zaadcellen kunnen tot 5 dagen overleven in het lichaam van de vrouw. Je kan dus zwanger worden door een zaadcel die 5 dagen eerder in je vagina kwam.
Hoe kan je de vruchtbare periode berekenen?
Het moment van de eisprong en dus de vruchtbare periode bepalen is heel moeilijk. Waarom?
Regelmatige cyclus
Een 'perfecte' cyclus bestaat uit 28 dagen en de eisprong vindt op dag 14. Bij vrouwen met een regelmatige cyclus van 28 dagen ligt de meest vruchtbare periode tussen dag 11 en dag 16 van de cyclus.
Onregelmatige cyclus
Maar: de meeste vrouwen hebben een onregelmatige cyclus.
De eisprong kan enkele dagen na de menstruatie kan komen, maar ook enkele weken erna. Zeker bij jonge meisjes is de cyclus en dus ook de eisprong vaak heel onregelmatig.
Hoe bereken je dan de volgende eisprong?
De vruchtbare periode kan sterk kan schommelen, zelfs bij vrouwen met een heel regelmatige cyclus.
- Het eerste deel van je cyclus loopt van de menstruatie tot aan de eisprong. In die periode rijpt de eicel. De duur van die periode kan sterk verschillen.
- Het tweede deel van je cyclus is de tijd tussen de eisprong en het begin van de volgende menstruatie. Die periode duurt altijd 14 dagen, met hoogstens 2 dagen verschil.
Doordat het eerste deel van de cyclus sterk kan variëren, moet je uitgaan van de voorspelling van je volgende menstruatie om het tijdstip van de eisprong te kennen. Dus niet van de datum waarop je voor het laatst je menstruatie had.
De bevruchting
Bevruchting is het moment waarop een zaadcel een rijpe eicel binnendringt.
De bevruchte eicel nestelt zich in de verdikte wand van de baarmoeder en groeit daar. De eerste acht weken spreek je van een embryo, daarna van een foetus.
Wat is bevruchting?
Het moment waarop een zaadcel binnendringt in een rijpe eicel. Bevruchting is mogelijk tijdens de vruchtbare periode van de cylus.
De bevruchte eicel gaat daarna via de eileider naar de baarmoeder en nestelt zich in de baarmoederwand.
Hoe ontstaat een zwangerschap?
Als er sperma in de vagina komt, komen er miljoenen zaadcellen vrij. Van daaruit moeten ze een lange weg afleggen: ze zwemmen via de baarmoederhals doorheen de baarmoederholte naar de eileiders. Hooguit enkele honderden zaadcellen geraken tot in één van de eileiders.
Als de zaadcellen in de eileider een rijpe eicel ontmoeten, proberen ze met hun kop de buitenkant van de eicel te breken en binnen te dringen. Als één zaadcel daarin slaagt, is de eicel bevrucht.
Dit is een 'natuurlijke' bevruchting. Er zijn ook andere methodes om zwanger te worden.
Een man ejaculeert in de vagina van de vrouw.
De zaadcellen zwemmen naar de rijpe eicel. Eén cel dringt binnen in de eicel en bevrucht ze.
De eicel nestelt zich in de baarmoeder van de vrouw.
Wat gebeurt er na de bevruchting?
De bevruchte eicel daalt af naar de baarmoeder. Dat duurt zo'n 5 dagen. Daar nestelt de eicel zich in het baarmoederslijmvlies: een zachte, vochtige laag aan de binnenkant van de baarmoeder.
In dat slijmvlies ontwikkelt de bevruchte eicel zich verder. Eerst tot embryo, vervolgens tot foetus (8 weken). Maar niet elke bevruchting leidt tot een zwangerschap.
Hoe weet ik of ik zwanger ben?
Het uitblijven van je maandstonden kan erop wijzen dat je zwanger bent. Een positieve zwangerschapstest kan dat bevestigen.
Daarnaast zijn er een aantal symptomen die misschien wijzen op een zwangerschap:
Je lichaamstemperatuur is verhoogd
Als je gedurende enkele weken elke ochtend voor het opstaan je lichaamstemperatuur neemt, kan je merken dat je temperatuur hoger is dan normaal. Als je temperatuur hoger (meer dan 37 graden) blijft aan het einde van de cyclus, dan is het bijna zeker dat je zwanger bent.
Misselijkheid
's Ochtends voor het opstaan kan je je misselijk voelen. Je kan een plotse afkeer van bepaalde geuren kan hebben, zoals koffie. Dat is meestal een tijdelijk verschijnsel.
Vermoeidheid
Sommige vrouwen hebben last van vermoeidheid, anderen helemaal niet. Vermoeidheid kan soms wel een volledige dag duren, maar neemt meestal af als het lichaam gewend is aan de andere hormonen die zich nu in het lichaam bevinden. Soms duurt dat enkele weken of maanden.
Afkeer van of zin in bepaald voedsel
Een afkeer of verlangen naar bepaald voedsel kan ook wijzen op een zwangerschap. Wat je vroeger lekker vond, kan je nu niet meer ruiken of zien of omgekeerd!
Humeurigheid
Onder invloed van zwangerschapshormonen kan je last hebben van een wisselend humeur. Je kan gevoeliger reageren op bepaalde onderwerpen of op situaties.
Frequenter plassen
Door de druk die uitgeoefend wordt op de blaas, moet je vaker urineren. Na enkele weken stabiliseert dat, maar naarmate de zwangerschap naar zijn einde loopt, kan dat opnieuw verergeren.
Tepelhof kleurt donkerder
Als het tepelhof van je borsten donkerder kleurt dan voordien, kan dat ook wijzen op een zwangerschap, net als pijnlijke of gevoelige borsten.
Van eicel tot baby
Bekijk onderstaand filmpje. Hierin leer je de evolutie van de bevruchte eicel tot het een baby is geworden.
De zwangerschap duurt ongeveer 9 maanden. Dit is ook de ideale tijd voor een baby om te ontwikkelen in de buik.
Meerlingen
Niet identiek
Meerlingen ontstaan meestal na bevruchting van meerdere eicellen. Bij bevruchting van twee eicellen ontstaat een tweelingzwangerschap; bij bevruchting van drie eicellen ontstaat een drielingzwangerschap. Men spreekt dan van een twee-eiige of drie-eiige meerling.
Bij een twee-eiige tweeling kunnen beide baby's hetzelfde geslacht hebben, maar het kan ook een jongen en een meisje zijn.
De baby's zijn niet identiek aan elkaar. Ze lijken niet meer op elkaar dan iedere andere broer en zus doen.
Identiek
Een tweelingzwangerschap kan ook ontstaan doordat uit één bevruchte eicel twee kinderen groeien.
Dan spreekt men van een eeneiige tweeling. Een ééneiige tweeling heeft altijd hetzelfde geslacht en is helemaal identiek aan elkaar.
Bij een vroege splitsing van de bevruchte eicel, heeft elke baby een eigen moederkoek zoals bij een twee-eiige tweeling. Meestal vindt de splitsing later plaats en delen de baby's de moederkoek. Dit zijn de monochoriale (1 moederkoek) tweelingen. De baby's zitten meestal wel in aparte vruchtzakjes (diamniotisch = 2 vruchtzakken). Heel zelden vindt de splitsing erg laat plaats, zodat de baby's ook één vruchtzak delen (mono-amniotisch = één vruchtzak).
Siamese tweeling
Een Siamese tweeling is een tweeling waarvan de twee individuen bij de geboorte aan elkaar vast zitten. De verbinding kan variëren van een klein stuk (bind)weefsel dat de lichamen ergens verbindt tot het gemeenschappelijk hebben van een of meer lichaamsdelen. Er bestaan twee theorieën over het ontstaan. Volgens de ene theorie splitst de bevruchte eicel zich niet volledig. Volgens de meer geaccepteerde theorie splitst de eicel zich volledig, maar vormen stamcellen vervolgens een verbinding tussen de beide organismen.
Sommige tweelingen kunnen soms met behulp van chirurgie van elkaar worden gescheiden. Of dit mogelijk is hangt af van de mate van vergroeiing, met name in hoeverre de interne organen zijn gedeeld of vergroeid. Soms zijn zelfs gedeelten van de hersenen met elkaar vergroeid.
Wat als je problemen hebt met natuurlijk zwanger worden?
Cyclus monitoring
Cyclus monitoring is een eenvoudige behandeling. Het houdt in dat de dokter de menstruele cyclus van de vrouw opvolgt met bloedonderzoek en echografieën. Zo gaat hij of zij na wanneer de eisprong zal zijn. Het koppel kan dan net de avond voor de eisprong seks hebben. De volgende morgen wordt dan onderzocht of er genoeg gezonde zaadcellen in het slijm van de baarmoederhals zitten.
Inseminatie
Als cyclus monitoring niet werkt, dan kan inseminatie soms helpen. De meest beweeglijke zaadcellen worden dan geïsoleerd en door de arts in de baarmoeder ingebracht. Soms is het nodig de cyclus van de vrouw te stimuleren met behulp van medicatie of inspuitingen.
Ook bij inseminatie wordt de cyclus opgevolgd, onder andere om het risico op een meerling te beperken.
In-vitrofertilisatie (IVF) of proefbuisbevruchting
De meest ingrijpende vruchtbaarheidsbehandeling is in-vitrofertilisatie (IVF) of proefbuisbevruchting. Meer dan 50 procent van de koppels met vruchtbaarheidsproblemen is daar vroeg of laat op aangewezen. Vaak omdat er een probleem is met de eileiders, de spermakwaliteit te laag is of een zwangerschap onverklaarbaar uitblijft.
Bij IVF worden de eierstokken van de vrouw hormonaal gestimuleerd. Zo komt er niet één rijpe eicel vrij, maar gemiddeld 10 ineens. Die eicellen worden buiten de baarmoeder bevrucht met zaadcellen van de man. De embryo's die daaruit ontstaan, groeien een paar dagen in een speciaal groeimedium. Het embryo dat zich het best ontwikkelt, wordt daarna in de baarmoeder geplaatst. Soms plaatst de dokter 2 embryo's tegelijk in de baarmoeder. Dat is het geval als er al 2 pogingen mislukt zijn, of als de vrouw ouder is dan 35 jaar.
De andere embryo's worden ingevroren voor eventuele latere pogingen. De kans dat uit een eerder ingevroren embryo een zwangerschap voortkomt, is even groot als bij een 'vers' embryo. Per IVF-sessie is de kans op een voldragen zwangerschap gemiddeld 25 procent.
IVF wordt voor een groot stuk terugbetaald door het ziekenfonds. Per sessie betaalt het koppel zelf nog zo'n 500 euro.
Intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)
Als de spermakwaliteit heel laag is, kunnen koppels intracytoplasmatische sperma-injectie of ICSI proberen. Daarbij wordt 1 zaadcel tot in de eicel gebracht.
Nog een stap verder is 'assisted hatching'. Er wordt dan een klein gaatje in de schaal van het embryo gemaakt, waardoor het zich vlotter kan ontwikkelen en innestelen.
Wat zijn de slaagkansen van een vruchtbaarheidsbehandeling?
In het algemeen is de slaagkans groot: 9 op 10 koppels die een volledige behandeling volgen, zien hun kinderwens in vervulling gaan.
Er zijn veel factoren die bepalen of een vruchtbaarheidsbehandeling uiteindelijk zal slagen of niet. Bijvoorbeeld de leeftijd van het koppel. Dankzij de medische vooruitgang denken veel mensen dat je met een vruchtbaarheidsbehandeling ook op latere leeftijd zonder problemen zwanger kan worden. Maar de geneeskunde kan de invloed van leeftijd niet zomaar verhelpen.
Wat als je niet zwanger kan worden?
Adoptie of pleegzorg
- Sommige koppels kiezen voor adoptie of pleegzorg.
Eiceldonatie, donorsperma of draagmoederschap
Koppels die niet zwanger geraken, kunnen ook samen een kind krijgen via eiceldonatie, donorsperma of draagmoederschap.
Problemen met de zwangerschap
Miskraam
Een miskraam is een bevalling als het kindje nog niet genoeg ontwikkeld is. De meeste miskramen doen zich voor in de eerste 3 maanden van de zwangerschap.
Vaak zijn er symptomen, maar je kan ook een miskraam hebben zonder dat je het merkt.
- Bloedverlies
Vaak is bloedverlies het eerste verschijnsel van een miskraam. Meestal begint het met een beetje bruine afscheiding of helder bloedverlies. Maar het kan ook al meteen om een flinke menstruatie-achtige bloeding gaan. Doorgaans is er dan nog geen pijn, of is de pijn beperkt.
Bij de helft van de vrouwen die bloedverlies hebben tijdens de zwangerschap, is er een andere oorzaak. Bloedverlies is dus niet altijd het voorteken van een miskraam.
- Geen tekenen van zwangerschap meer
Een miskraam kan zich ook aankondigen door pijn onder in de buik of door het afnemen van de zwangerschapsverschijnselen.
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
Normaal vindt de bevruchting plaats in de eileider of net daarbuiten bij de eierstok. Dan deelt het embryo zich verder en gaat het naar de baarmoeder.
- Innesteling in de eileider
Als de bevruchte eicel zich niet innestelt in de baarmoeder, maar in de eileider, dan spreken we over een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
Buitenbaarmoederlijke zwangerschappen kunnen zich heel uitzonderlijk ook voordoen in de eierstok, de baarmoederhals of in de buikholte.
Een zwangerschap buiten de baarmoeder kan in principe niet voldragen worden. Meestal onderga je dan een operatie: het embryo en de moederkoek worden verwijderd.
- Symptomen
Klachten als buikpijn en/of bloedverlies (ongeveer dezelfde als bij een miskraam), wijzen mogelijk op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
De waarde van het zwangerschapshormoon is laag en stijgt veel minder snel dan bij een gezonde zwangerschap
Schijnzwangerschap
Een vrouw die schijnzwanger is, heeft geen maandstonden meer. Ze heeft enkele van de vele zwangerschapssymptomen: misselijkheid, overgeven, moeheid, behoefte aan extra slaap, gewichtstoename, opgeblazen gevoel, pijnlijke, grotere of gevoeligere borsten of tepels.
Een schijnzwangerschap kan gebeuren als een vrouw erg bewust bezig is met zwanger worden. Dat geldt echter niet voor iedereen die schijnzwanger is. Ook andere psychologische klachten kunnen de oorzaak zijn.
Na verloop van tijd, maar later dan normaal, komt dan meestal toch de menstruatie.
Wat als je zwanger bent maar het niet wil zijn?
- Je kan de zwangerschap laten afbreken (een abortus laten uitvoeren).
- Je kan de zwangerschap uitdragen en het kind afstaanvoor adoptie of pleegzorg
Abortus
Hoe gebeurt een abortus?
In België kan een abortus op 2 manieren: via een zuigcurettage of met de abortuspil. De keuze is volledig en alleen aan de zwangere vrouw.
- Abortuspil
Tot en met de zevende week van de zwangerschap, kan je je zwangerschap afbreken door de abortuspil in te nemen. De abortuspil is niet één pil, maar een reeks pillen die je over 2 tot 3 dagen verspreid moet innemen.
- Zuigcurettage
Is de zwangerschap verder gevorderd, dan wordt meestal een zuigcurettage uitgevoerd. Dat is een medische ingreep waarbij de baarmoeder wordt leeggezogen. De ingreep duurt ongeveer 15 minuten en wordt meestal onder plaatselijke verdoving uitgevoerd.
Hoe werkt de abortuspil?
De abortuspil is een pil die de zwangerschap afbreekt.
De abortuspil bestaat uit meerdere pillen die op twee verschillende dagen ingenomen worden. Dat gebeurt onder strikte medische controle in een abortuscentrum of in bepaalde ziekenhuizen.
De abortuspil zorgt ervoor dat het vruchtzakje na enige tijd na inname uitgestoten wordt.
Abortuspil is niet hetzelfde als de noodpil
De abortuspil wordt vaak verward met de noodpil (morning after pil) maar is niet hetzelfde. De noodpil verkleint de kans op een zwangerschap nadat je onveilige seks had, maar kan niets doen als je al zwanger bent.
De abortuspil is niet verkrijgbaar in de apotheek.
Wanneer kan ik een abortus laten doen?
Abortus kan in België tot 12 weken zwangerschap. Dat komt overeen met 14 weken als je begint te tellen vanaf de eerste dag van je laatste menstruatie.
- Bedenktijd van 6 dagen
De wet voorziet ook in een verplichte wachttijd van 6 dagen tussen de eerste consultatie in het abortuscentrum of ziekenhuis en de ingreep. Enkel bij ernstige medische problemen kan deze wachttijd ingekort worden.
- Abortus na 12 weken mag niet
Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen staat de wet toe dat de zwangerschap ook na 12 weken wordt afgebroken. Dat is het geval als de zwangerschap een ernstige bedreiging vormt voor de gezondheid van de vrouw of als vaststaat dat het kind zal lijden aan een uiterst zware en ongeneeslijke afwijking. Een abortus later dan 12 weken na de bevruchting zonder deze redenen is in België niet toegelaten. In landen zoals Nederland en Groot-Brittannië wel.
De bevalling
De bevalling is de geboorte bij de mens waarbij aan het eind van de zwangerschap de foetus vanuit de baarmoeder van de zwangere vrouw door het geboortekanaal of keizersnede naar buiten komt als baby.
Oefenwee of harde buik
Vanaf ongeveer 24 weken zwangerschap ondervindt de zwangere voorweën, ook oefenwee of harde buik genoemd, die veelal niet pijnlijk zijn en met onregelmatige tussenpozen optreden.
Begin van de bevalling
In de meeste gevallen wordt een bevalling ingezet met spiersamentrekkingen van de baarmoeder waardoor de baarmoedermond verandert (verstrijken), minder stug wordt (verweken) en zich daarna kan openen. Dit worden voorweeën genoemd, ze duren kort en komen met onregelmatige tussenpozen.
De bevalling kan ook beginnen met het breken van de vliezen, waardoor het vruchtwater naar buiten stroomt. Als de vliezen hoog in de baarmoeder breken, kan het vruchtwater ook druppelsgewijs verloren worden. Daarna ontstaan de weeën. Soms komen de weeën niet op gang als de vliezen gebroken zijn. Na 24 tot 48 uur wordt in de regel aangeraden medisch in te grijpen, vanwege infectiegevaar. De bevalling wordt dan kunstmatig op gang gebracht, dit heet inleiden.
Een teken van het begin van de bevalling is het verliezen van bloederig slijm, de slijmprop die voor de baarmoederhals zat om de vrucht te beschermen tegen infecties. Dit geeft aan dat de ontsluiting in gang is gezet, maar kan ook het gevolg zijn van een inwendig onderzoek. Het is nu nog niet zeker dat de bevalling doorzet, dit kan een aantal dagen duren.
Ontsluiting
Bij de ontsluiting (bevalling) wordt de baarmoedermond door spiersamentrekkingen steeds verder opgerekt totdat een diameter van ongeveer 10 centimeter is bereikt, de volledige ontsluiting. Deze fase kan 4 tot 14 uur duren en duurt langer bij vrouwen die nog nooit gebaard hebben dan bij vrouwen die al een baring achter de rug hebben. Bij de eerste bevalling duurt de ontsluiting gemiddeld 24 uur, maar dit kan sterk wisselen en variëren van een uur tot dagen. Het kan zijn dat de zwangere een groot deel van de ontsluiting niet opmerkt, anderen merken soms al vroeg tekenen van de ontsluiting.
Fasen van ontsluiting
De ontsluiting is in de volgende fasen in te delen:
- Latente fase: van 0 tot 2 à 3cm ontsluiting. Aan het eind van het eerste stadium komt er elke twee uur een wee, die ongeveer een minuut aanhoudt. Deze fase gaat vaak onopgemerkt voorbij, de contracties zijn al dan niet voelbaar aanwezig.
- Overgangsfase: tot 4cm ontsluiting. Het baringsproces komt actief op gang en de weeën worden duidelijker en sterker.
- Versnellingsfase: tot 9cm. De weeën nemen toe in intensiteit, duur en frequentie, waardoor de cervix verder ontsluit.
- Deceleratiefase: tot 10cm. Vaak is er een iets trager verloop van de laatste centimeter ontsluiting.
Als de ontsluiting 10 cm is wordt deze beschouwd als volledig en zal uitdrijving de volgende stap zijn. Deze fasen kunnen snel in elkaar overlopen en vooral de beginfase wordt niet door alle zwangeren opgemerkt. Omdat de weeën niet door lijken te zetten, wordt dit nogal eens verward met het hebben van 'harde buiken'.
Opbouw van de weeën
Een wee begint minder pijnlijk en wordt naarmate de seconden voorbijgaan steeds pijnlijker tot een bepaald hoogtepunt. Daarna zwakt de pijn weer af. Als een golf. Door het sterker en pijnlijker worden van de weeën, treedt er een bepaalde gewenning aan de pijn op. Dat komt door hormonen die in de hersenen vrijkomen. Bij het ontstaan van weeën speelt het hormoon oxytocine een belangrijke rol. Dit hormoon komt vrij uit de hypofyse ten gevolge van rekking van de cervix (=Ferguson-reflex).
Uitdrijvingsfase
Nadat de opening van de baarmoedermond voldoende is opgerekt ontstaat volledige ontsluiting en volgt het volgende stadium van de bevalling. In dit stadium wordt door grote samentrekkingen van de baarmoeder (circa 80% van de uitdrijvende kracht) en actief meepersen door de vrouw, de baby door het geboortekanaal geduwd. Deze persweeën lijken op de aandrang bij toiletbezoek, maar zijn voor de vrouw onweerstaanbaar sterk. De vrouw kan niet anders dan actief mee gaan persen.
In dit stadium van de bevalling breken de vliezen vaak, als dit niet in het begin van de ontsluitingsfase al is gebeurd. Soms is dit niet het geval en wordt de baby nog in de vliezen geboren, oftewel "met de helm op". Het grootste onderdeel van de baby, het hoofd, kost de meeste moeite om naar buiten te persen. Als het hoofdje eenmaal geboren is, zal in de meeste gevallen nog slechts één perswee nodig zijn om het hele lijfje naar buiten te duwen.
Na de uitdrijvingsfase
Eerste ademhaling
Eenmaal buiten het lichaam van de moeder zal de baby meestal spontaan beginnen met voor het eerst zelfstandig ademhalen. De eerste ademhaling is juridisch het tijdstip van geboorte.[3]
Nageboorte
Binnen ongeveer tien minuten tot een half uur na de geboorte van het kind wordt de placenta of moederkoek nog uitgestoten, dit wordt nageboorte genoemd. Daarmee is de bevalling normaal gesproken afgerond.
Navelstreng
De baby is via de navelstreng verbonden met het lichamelijke systeem van de moeder en is zo in staat te groeien en alles binnen te krijgen wat het nodig heeft. Deze moet na de geboorte worden doorgeknipt en afgehecht. Het was lang gebruikelijk dit direct na de geboorte te doen. Tegenwoordig wacht men daarmee tot de navelstreng ophoudt te pulseren, soms tot na de uitdrijving van de placenta.
Na de bevalling
De losgetrokken placenta laat een wond achter in de baarmoeder waardoor de vrouw gedurende 10 dagen tot een aantal weken bloed verliest (vloeien). Deze bloeding is de eerste tien dagen sterker dan tijdens een menstruatie. Daarna neemt het vloeien af en lijkt het wel op een normale menstruatie.
De vrouw kan pijn hebben in haar buik of in haar rug. Dat komt door de baarmoeder, die zich weer samentrekt om zijn oorspronkelijke afmetingen aan te nemen. Dit worden ook wel naweeën genoemd. Bij het geven van borstvoeding treden deze baarmoedercontracties in sterkere mate op, hetgeen het herstel bespoedigt zodat de wond die ontstaan is door het loslaten van de placenta sneller geneest en kleiner wordt.
Vrouwen die geen borstvoeding geven, zullen meestal langer vloeien dan vrouwen die wel borstvoeding geven. De meeste vrouwen die borstvoeding geven zullen 3-4 weken na de bevalling niet meer vloeien.
Sommige vrouwen die recent zijn bevallen, worden getroffen door een post-partumdepressie.
Volgend filmpje verduidelijkt de tekst:
Soorten bevallingen
Bekijk volgend filmpje.